Vanaf volgend seizoen moet iedere Vlaamse voetbalclub een API aanstellen, voluit een Aanspreekpersoon Integriteit. Dat initiatief komt van de ethische commissie van Voetbal Vlaanderen, die zowel op als naast het veld paal en perk wil stellen aan fysieke en verbale agressie, racisme en andere excessen. “Het moet weer alleen over voetbal gaan“, zegt voorzitter Hans Van Boven.
I have a dream … Hans Van Boven waagt zich heel even aan de beroemde speech die Martin Luther King in de zomer van 1963 hield voor het Lincoln Memorial in Washington, maar hij corrigeert zichzelf meteen.
“Het zou heel pretentieus zijn om zijn bekendste quote te claimen. Ik wil alleen benadrukken dat ik ervan droom dat er op alle voetbalvelden in Vlaanderen meer respect wordt betoond”, zegt hij op zijn vrije dag in het salon van zijn woning in Oudsbergen.
De 61-jarige Aalstenaar, radioloog in het ZOL in Genk, woont en werkt al zo’n dertig jaar in Limburg en heeft er ook zijn sociaal leven uitgebouwd. Hij supportert voor KRC Genk en is sinds 2010 opleider bij Bureau Arbitrage Limburg. Twee jaar geleden werd hij voorzitter van de ethische commissie van Voetbal Vlaanderen.
Het is beschamend hoe ouders zich tijdens jeugdwedstrijden durven gedragen
“In het begin was dat louter casuïstiek, de behandeling van individuele gevallen. Nu is het spectrum veel breder. Door de gevarieerde samenstelling hebben we heel wat competenties in huis, onder meer twee psychologen, twee medewerkers van Voetbal Vlaanderen, mensen uit de universitaire wereld en de arbitrage, een filosoof en een jurist.”
Wat doet de ethische commissie precies?
“Een van de pijlers is preventie. Om iedere vorm van excessief gedrag te voorkomen, organiseren we infoavonden voor clubs. Via het meldpunt van Voetbal Vlaanderen behandelen we ook individuele klachten over grensoverschrijdend gedrag, kwetsende opmerkingen, noem maar op. Wij hebben geen repressieve, maar een adviserende taak. De bedoeling is dat het weer plezierig wordt rond de velden. Het is beschamend hoe ouders zich tijdens jeugdwedstrijden durven gedragen. Als een papa of mama zelfs tijdens een match van de U8 staat te schreeuwen, stel je je vragen. Vorig jaar waren er 290 meldingen. Dat zegt wat. Heel wat zogenaamde supporters denken dat ze zich op een voetbalveld meer kunnen permitteren. Het is een vrije zone geworden voor de grofste verwijten.”
Hoe verklaar je dat?
“Dat is voer voor sociologen, maar het heeft zeker te maken met de toenemende onverdraagzaamheid in de samenleving. Ik merk dat in het ziekenhuis. Vooral tegenover verpleegkundigen op de spoedafdeling is het erg. Het hoeft niet te verbazen dat er in die beroepscategorie een grote outflow is, net als bij de scheidsrechters. Er wordt nauwelijks bij stilgestaan hoe moeilijk de taak van een ref is. Als negentig procent van zijn beslissingen correct is, heeft hij een topmatch gefloten, maar een foutenmarge van tien procent wordt niet getolereerd. Spelers maken ook fouten. Een verdediger die te kort terugspeelt, een spits die naast het open doel trapt… Dat aanvaarden de meeste voetbalfans wél.”
De ethische commissie heeft alleen een adviserende taak, zeg je, maar bij zware vergrijpen volstaat advies niet.
“Dan verwijzen we door naar het Belgische Arbitragehof voor de Sport (BAS) of een andere instantie. In gevallen van grensoverschrijdend gedrag raden we aan om naar de politie te stappen. Als een trainer - ik zeg maar wat - jeugdspelers fysiek lastigvalt, kom je op het strafrechtelijke domein.”
Volgend seizoen moet iedere Vlaamse club een Aanspreekpersoon Integriteit hebben. Is de kans niet reëel dat dat een Chinese vrijwilliger wordt?
“Ik denk het niet, want iedere API moet een opleiding van twee halve dagen plus een workshop volgen. Hij of zij hoeft trouwens geen lid te zijn van de club. Ik heb er alle vertrouwen in dat iedereen die functie goed zal invullen. Een bepaalde club vroeg zelfs een huisarts om API te worden.”
Jullie krijgen ook te maken met de genderproblematiek. Een voorbeeld daarvan is een speler van Red Star Ladies Denderhoutem, die na zijn transitie bij de dames mag blijven spelen.
“Ik denk dat wij daarin een voorloper zijn. Andere bonden kijken naar ons. Als op de identiteitskaart bij geslacht M staat, moet je volgens het reglement in de mannencompetitie spelen. Maar trans mannen - dat kunnen ook speelsters in de transitiefase zijn - hebben vaak nog de atletische eigenschappen van een vrouw en zijn fysiek soms te zwak voor de mannencompetitie. Wij hebben de basisregels overgenomen van de Engelse Football Association, die bepaalt dat er dispensatie mag verleend worden als de speler in kwestie geen fysiek gevaar vormt voor de tegenstanders en de ploegmaats.”
“Tweede voorwaarde is dat het spel eerlijk verloopt. Stel dat een speler door de hormonale behandeling bij wijze van spreken van backlijn tot backlijn iedereen omverloopt, dan kan je niet meer spreken van een eerlijk verloop. Daarom is die dispensatie niet definitief. Om de zes maanden volgt een evaluatie, onder meer om na te gaan of zijn fysieke mogelijkheden nog altijd in verhouding zijn tot die van zijn vrouwelijke tegenspelers.”
Ook tegenover verpleegkundigen op de spoedafdeling is het erg. Het hoeft niet te verbazen dat er in die beroepscategorie een grote outflow is, net als bij de scheidsrechters
De meeste artsen-specialisten hebben een overvolle agenda. Hoe slaag je erin om nog tijd te steken in je engagement voor het voetbal?
“Ik werk vier vijfde omdat de workload enorm gestegen is. Daardoor heb ik wel wat tijd voor het voetbal, dat als een rode draad door mijn leven loopt. Het is van jongs af mijn passie. Ik groeide op in Aalst, maar deed het middelbaar in het Sint-Niklaasinstituut in Anderlecht. Wij mochten gratis naar de thuismatchen van Sporting en gingen daar met een hele groep naartoe. Haan, Coeck, Rensenbrink… De ploeg liep over van talent. Het was de glorieperiode met twee Europese bekers en een 4-1-overwinning in de Supercup tegen Bayern München. Dat kan je je nauwelijks nog voorstellen. Nu ga ik vaak naar Racing Genk en af en toe naar Eendracht Aalst met mijn vader, die bij SK Aalst voetbalde en later scheidsrechter werd. Ik heb de voetbalmicrobe van geen vreemden.”
In het dagelijkse leven ben je radioloog. Dat lijkt een erg klinische job, maar achter beeldonderzoeken met slecht nieuws schuilen angst en onzekerheid.
“Een RX-onderzoek, een MRI- en CT-scan worden door verpleegkundigen uitgevoerd, maar voor een echografie zie ik de patiënten persoonlijk. Als er een slechte boodschap moet gebracht worden, contacteer ik vooraf de arts die het onderzoek heeft aangevraagd, zeker als de patiënt de dag zelf nog op consultatie gaat bij de huisarts. Of het nu gaat over voetbal of geneeskunde, de menselijke factor moet altijd vooropstaan. In mijn beroep is dat niet meer evident. De tijd van de klassieke radiografieën is voorbij. Vroeger werden er bij een CT-scan dertig beelden gemaakt, nu gaat het allemaal digitaal en moeten we minstens 1.200 beelden verwerken. Daarbij komt dat de scanners sneller zijn geworden, waardoor er meer onderzoeken worden gedaan. Dat verhoogt de werkdruk, maar nogmaals: dat ontslaat ons allerminst van de plicht om oog te hebben voor de mens.”